Het gaat om de volgende patiëntengroepen:
1. Alle patiënten met Brugada syndroom (inclusief patiënten bij wie de diagnose is gesteld obv een positieve medicamenteuze provocatietest zonder additionele diagnostische criteria).
2. Alle patiënten die drager zijn van een (waarschijnlijk) pathogene variant in het cardiale natriumkanaalgen SCN5A, uitgezonderd SCN5A varianten die leiden tot het congenitaal lange-QT syndroom type 3.
3. Alle patiënten met een andere erfelijke hartziekte én daarnaast hartritmestoornissen of hartfalen.
Geadviseerd wordt om patiënten met Brugada syndroom en/of een SCN5A mutatie (bovengenoemde categorieën 1 en 2) om 1 uur voor toediening van het vaccin te starten met inname van paracetamol (1000 mg bij volwassenen; aangepaste dosering volgens de bijsluiter bij kinderen) en dit in totaal 3 dagen te continueren (3-4 maal per dag 1000 mg bij volwassenen; aangepaste dosering volgens de bijsluiter bij kinderen). Mocht er ondanks deze maatregelen toch koorts (>38.5 graden Celsius) optreden, dan gelden de algemene adviezen m.b.t. koorts bij Brugada syndroom (zie https://www.amc.nl/web/specialismen/hartcentrum/hartziekten/informatie-voor-dragers-van-het-brugadasyndroom-over-het-coronavirus.htm). Patiënten uit categorie 3 en overige patiënten met een erfelijke hartziekte hoeven geen paracetamol in te nemen en hoeven geen contact op te nemen bij koorts.
Er is tussen de verschillende vaccins geen voorkeur aan te geven. Risico op koorts lijkt bij de vaccins gelijk.
Bron: https://www.cardiologiecentra.nl