Samenvatting van de belangrijkste resultaten van dit onderzoek
Rol van het natriumkanaal:
Ishikawa T et al. Functionally validated SCN5A variants allow interpretation of pathogenicity and prediction of lethal events in Brugada syndrome. Eur Heart J. 2021 Jul 31;42(29):2854-2863. doi: 10.1093/eurheartj/ehab254. PMID: 34219138.
Achtergrond
Zoals gezegd, weten we dat sommige zeldzame genetische afwijkingen (ook wel mutaties genoemd) in het gen SCN5A kunnen leiden tot een verlies van functie van het natriumkanaal en zo kunnen leiden tot Brugada syndroom. Er zijn echter veel verschillende soorten genetische afwijkingen. Zo zit de een bijvoorbeeld net op een andere plek in het gen of is de andere mutatie weer wat groter. En niet allemaal zijn ze even erg. Vaak vinden we een genetische afwijking in SCN5A en weten we niet goed of dit ook daadwerkelijk leidt tot een slechter werkend natriumkanaal. We weten dan ook niet goed of die afwijking Brugada syndroom kan veroorzaken.
Doel studie
1. In deze studie hebben ze 22 genetische afwijkingen in het gen SCN5A, waarvan het effect nog onbekend was, onderzocht in het laboratorium om te achterhalen of ze zorgen voor een verminderde werking van het natriumkanaal (en dus kunnen leiden tot Brugada syndroom).
2. Op basis van de bevindingen van punt 1 werden Brugada patiënten verdeeld over 2 groepen:
i) Patiënten met een genetische afwijking in SCN5A, die leidt tot slechter werkend natriumkanaal,
ii) Patiënten met een genetische afwijking in SCN5A, die niet leidt tot een slechter werkend natriumkanaal.
De onderzoekers wilden weten of het type genetische afwijking kon voorspellen of patiënten ritmestoornissen zouden krijgen.
Bevindingen
Patiënten werden in totaal 6 jaar gevolgd. Tijdens deze 6 jaar werden de volgende bevindingen gedaan:
– Patiënten met genetische afwijkingen in SCN5A, die een bewezen slechter werkend natriumkanaal hadden, hadden een hogere kans op dodelijke ritmestoornissen (7.9% kans per jaar op het optreden van een ritmestoornis) dan de gehele groep patiënten met Brugada syndroom (2.5% kans per jaar op het optreden van een ritmestoornis).
– In de groep patiënten die een genetische afwijking had in SCN5A, die niet leidt tot een slechter werkend natriumkanaal, was bij geen enkele patiënt gedurende 6 jaar een dodelijke ritmestoornis opgetreden.
Conclusie
Deze studie onderstreept het belang van onderzoeken naar de gevolgen van specifieke genetische afwijkingen, omdat niet elke genetische afwijking in SCN5A dezelfde gevolgen heeft. Daarnaast bevestigt het dat genetische varianten die leiden tot een slechter werkend natriumkanaal ernstiger zijn dan genetische varianten die niet leiden tot een slechter werkend natriumkanaal.