Een ICD bij het Brugada syndroom

Een ICD bij het Brugada syndroom

De meeste patiënten met het Brugada syndroom hebben geen behandeling nodig. Als patiënten eerder hartritmestoornissen hebben gehad, of als blijkt dat ze een groot risico hebben op ernstige hartritmestoornissen dan kan de implantatie van een inwendige defibrillator (ICD) worden overwogen. Een ICD kijkt voortdurend naar de elektrische activiteit van het hart en kan gevaarlijke hartritmestoornissen herkennen. De ICD kan op maat geprogrammeerd worden, toegepast op de situatie van de individuele patiënt.

Een ICD kan snelle, ernstige hartritmestoornissen behandelen door het geven van elektrische impulsen of het geven van een elektrische schok, waarna het hartritme weer in een normaal hartritme vervalt. Een ICD bestaat uit twee delen: de batterij en de elektrische draad die het hartritme uitleest en eventuele impulsen of schokken afgeeft. De draad van een ICD kan via de bloedvaten in de rechter hartkamer geplaatst worden of onder de huid op de borst.

Hoe werkt een ICD?​

ICD is de afkorting van Implanteerbare Cardioverter Defibrillator. Het apparaatje heeft iets weg van een pacemaker. Toch loopt deze vergelijking mank. Een pacemaker is namelijk minder gecompliceerd dan een ICD.

De geïmplanteerde Cardioverter Defibrillator vergaart voortdurend informatie over het hartritme. Dat gaat via geleidingsdraden. Zolang het hart regelmatig klopt, is er niets aan de hand. Maar als het ritme van het hart sneller of trager gaat, slaat de ICD deze informatie op in de vorm van een grafiek. De arts kan die uitlezen. En als het dreigt mis te lopen, grijpt de ICD in. Waarover verderop meer.

oie transparent

Soorten ICD’s

Je hebt meerdere soorten ICD’s. Wat voor ICD iemand nodig heeft, hangt af van de specifieke behoeften van de patiënt. Je hebt ICD’s met één kamer, met één geleidingsdraad (naar de rechterhartkamer); maar je hebt ook ICD’s met twee geleidingsdraden. Daarvan gaat er één naar de rechterhartboezem en één naar de rechterhartkamer. Het systeem met twee kamers biedt vanzelfsprekend meer mogelijkheden om ritmestoornissen op te sporen en te behandelen. Zo zijn er tweekamersystemen die zowel snelle boezemritmestoornissen als kamerritmestoornissen kunnen behandelen. 

De ontwikkeling staat niet stil, en zo verschenen er driekamer ICD-systemen op de markt. Die stimuleren zowel rechterhartboezem en rechterhartkamer, maar ook de linkerhartkamer. Deze ICD evalueert ’s nachts automatisch de eigen werking. De patiënt merkt daar niets van. Mocht het apparaat een afwijking constateren, dan geeft deze ICD een zogenoemd patiëntensignaal: een geluidssignaal, dat afgaat op een vooraf ingestelde tijd.   

Er zijn tegenwoordig ook draadloze ICD’s, de S-ICD of subcutane (onderhuidse) ICD. Bij deze ICD wordt er geen elektrode in of op het hart geplaatst, maar wordt de elektrode onder de huid aan de linkerkant van de borstkas vastgemaakt. De S-ICD zelf wordt meestal naast de borst onder de oksel geplaatst. Het voordeel spreekt voor zich: geen draden naar en in het hart. Dat maakt het risico op draadproblemen minimaal. Ook geeft dat minder infecties, en zijn zulke infecties zijn minder ernstig en makkelijker te behandelen. Dat lijkt prachtig, maar deze ICD heeft ook een nadeel! Het apparaatje is groter dan een gewone ICD en kan eigenlijk alleen maar een shock afgeven. Daarom wordt dit apparaat eigenlijk minder toegepast en is alleen geschikt voor een beperkte groep hartpatiënten. 

De pulsgenerator van een gewone ICD wordt met een plaatselijke verdoving in de borststreek onder de huid of onder de spier geïmplanteerd. Dit kleine kastje wordt via draden met het hart verbonden, en dat gebeurt via een ader. Deze ICD wordt getest en bijgesteld, zodat die voldoet aan wat de patiënt nodig heeft. Daarvoor is wel een algehele verdoving vereist. Na enkele dagen mag de patiënt het ziekenhuis dan verlaten. 

Werking icd

Even terug naar de functie en werking van een ICD. We hebben het dan over een minicomputer van om en nabij de 36 kubieke centimeters. De grafieken die deze kleine computer uittekent, zijn voor de arts heel waardevol. Na het uitlezen van de ICD door een programmeerapparaat kan de arts waar nodig de instellingen aanpassen. Het apparaatje werkt op een batterij, die tussen de vijf of tien jaar meegaat. De ICD grijpt direct in bij hartritmestoornissen. Vaak merk je daarvan niets, omdat de ICD begint met het afgeven van stimulatiepulsen aan het hart en dat voel je niet. Meestal is dat genoeg om het gewone ritme te herstellen. Helpt dat niet, dan geeft de ICD een elektrische schok af. Zo kan een hartstilstand worden voorkomen. De ICD werkt ook als een gewone pacemaker: dat gebeurt als de hartfrequentie te traag is. 

Een homemonitor

biotronik homemonitorEr zijn ICD’s en pacemakers met een homemonitor functie, de cardioloog kan dan een thuismonitor verstrekken. Deze thuismonitoren kunnen automatisch diagnostische, therapeutische en technische informatie uit het hart van de patiënt naar de behandelend cardioloog verzenden. Deze informatie kan o.a. betrekking hebben op ritmestoornissen die zijn opgetreden, therapieën die zijn afgegeven, de batterijstatus van de pacemaker en/of de ICD en de toestand van de elektroden die zorgen voor de energieoverdracht van de ICD/pacemaker naar het hart. Zo blijft de patiënt zelfs op afstand nog “zichtbaar” voor zijn behandelend cardioloog. Een zeker en veilig gevoel.

Hoe werkt Home Monitoring nu in de praktijk

In de ICD bevindt zich een antenne die het mogelijk maakt de informatie vanuit de ICD naar een patiënten apparaat, de “thuismonitor”, te verzenden. De thuismonitor ontvangt deze informatie, codeert en verstuurt deze (tegenwoordig vaak via het mobiele netwerk) automatisch naar een centrale computer. De informatie op deze centrale computer wordt gekopieerd om uw gegevens altijd te waarborgen. Deze informatie wordt vervolgens weer automatisch zichtbaar gemaakt en beschikbaar gesteld via een beveiligde website die alleen voor uw behandelend cardioloog zichtbaar is.

De ICD of pacemaker wordt in het ziekenhuis zo geprogrammeerd dat deze dagelijks op een bepaald tijdstip (meestal ’s nachts) de informatie uit de ICD/pacemaker via de thuismonitor verzendt. Het is daarom raadzaam om de thuismonitor gedurende de nacht naast het bed te plaatsen. Belangrijke gebeurtenissen kunnen hierdoor vroegtijdig worden ontdekt zodat er ook tijdig op kan worden gereageerd. Voor het overzenden van de informatie uit de ICD/Pacemaker naar de centrale computer mag de maximale afstand tussen beide apparaten niet meer dan 2 meter bedragen.

Als u de thuismonitor gedurende de hele dag met u meedraagt (als dit mogelijk is, er zijn ook vaste thuismonitoren) en er gedurende de dag een belangrijke gebeurtenis heeft plaatsgevonden, kan er onmiddellijk een bericht (e-mail of SMS) naar de behandelend cardioloog worden gestuurd. Deze kan in dit geval via een beveiligde website inloggen en de informatie die de ICD heeft verstuurd, beoordelen. In veel gevallen zal ook een hartfilmpje worden meegestuurd (ECG). Indien de cardioloog het nodig acht, kan hij U naar het ziekenhuis laten komen voor een ICD- dan wel pacemaker controle.

Waar moet ik als patiënt op letten?

In principe heeft Home Monitoring geen speciale gebruiksaanwijzing. De thuismonitor is een soort mobiele telefoon en moet regelmatig worden opgeladen. Indien u ’s nachts de thuismonitor aan de lader naast uw bed plaatst, kunt u de thuismonitor de gehele dag bij u dragen. U kunt het apparaat bijvoorbeeld aan uw riem of in uw tas doen, minimaal 20 cm verwijderd van uw ICD, wat ook geldt voor elke andere GSM-telefoon. Indien een thuismonitor enige dagen geen bericht meer verstuurd heeft, om wat voor reden dan ook, kan uw behandelend cardioloog hierover ook geïnformeerd worden.

Tot Slot

Met behulp van nieuwe technieken zoals Home Monitoring wordt uw behandelend cardioloog dagelijks en automatisch geïnformeerd over belangrijke veranderingen in de status van uw ICD/pacemaker en kan de cardioloog inzicht krijgen in het resultaat van de gekozen behandelingen, zonder dat u daarvoor zelf in het ziekenhuis aanwezig behoeft te zijn. Deze extra service kan u als patiënt een zeker en vertrouwd gevoel geven.